Vesting Hellevoetsluis

Het water en Hellevoetsluis zijn vanouds met elkaar verbonden. Dankzij de gunstige en strategische ligging aan het Haringvliet werd Hellevoetsluis in het begin van de 17e eeuw een thuishaven voor de Hollandse oorlogsvloot. Een haven die later steeds meer werd versterkt, waardoor de unieke combinatie van vestingstad en oorlogshaven ontstond. Admiraals als de Ruyter, Tromp en Piet Hein hebben er hun thuishaven gehad.

Wat opvalt bij de vestinghaven is de militaire geschiedenis ervan nog duidelijk terug is te zien. 

In 1667 vertrok vanuit Hellevoetsluis een vloot om de Engelse marinehaven Chatham aan te vallen. De operatie was succesvol: tientallen fregatten werden verbrand of tot zinken gebracht en Michiel de Ruyter kwam triomfantelijk terug met het veroverde vlaggenschip The Royal Charles. De film Michiel de Ruyter geeft een prachtig beeld van die tijd.
Om te voorkomen dat één van de vijanden van de Republiek een vergelijkbare aanval zou uitvoeren op de in Hellevoetsluis liggende oorlogsvloot, werden omstreeks deze jaren de eerste vestingwerken aangelegd. Deze bestonden uit eenvoudige werken van houten palen en aarden borstweringen.

Deze vestingwerken waren 20 jaar later zo verzwakt dat Hellevoetsluis zijn marinehaven bij dreigde te verliezen aan Willemstad. Tot Stadhouder Willem III naar Engeland wilde om koning te worden. Hellevoetsluis had een gunstige liggen, dus hij is vanuit Hellevoetsluis met 400 schepen naar Engeland vertrokken. Hij heeft er toen voor gezorgd dat er moest worden geïnvesteerd in de haven en de vestingwerken. Dit gebeurde tussen 1695 en 1710.